top of page
  • Robby Cox

Schleck 2022: een zonnige maar pittige editie

Updated: May 23, 2022

Afgelopen zaterdag stond ik aan de start van de Granfondo Fränk Schleck, voor de vierde keer in 4 jaar tijd. In tegenstelling tot mijn eerste deelname in 2018 kon ik nu niet zeggen dat het onbekend terrein voor me was. Alle componenten van de eerste 3 deelnames waren opnieuw aanwezig: een sterk deelnemersveld, een snoeihard eerste uur en een dito eerste beklimming. De organisatie en het parcours waren uiteraard ook weer dik in orde.


De openingsfase


Om het dan over mijn verhaal te hebben, hier het relaas van mijn eerste deel. Ik wist dus van de voorgaande jaren, dat er vanaf de start meteen gekoerst wordt, zeker en vast vanaf de tweede startblok. De reden daarvoor is eenvoudig. De sterkere renners willen zo snel mogelijk aansluiten bij de jongere categorie en iedereen laat zich op sleeptouw nemen. Alles verliep op en top qua schema en ik zat in een mooie groep met een stevig tempo, onder meer ook dankzij mijn eigen kopwerk, samen met nog enkele andere werkpaarden. We haalden voor een legioen "slepers" de kastanjes uit het vuur en vormden daarna een mooie groep, net vóór de tweede noemenswaardige klim.

Die klim verteerde ik ook nog vlot in de groep, waarmee we een stevig tempo konden ontwikkelen bergop. Ik herinner me nog hoe ik dacht: "klimmen in groep gaat precies toch wel een stuk vlotter". Aangezien ik door het kopwerk in de vallei aan hogere hartslagen had moeten rijden dan eigenlijk gepland, had ik ook al 3/4e bidon verbruikt, waardoor ik moest rekenen op een eerste bevoorrading rond het punt van 40 km. Ik maakte gebruik van de georganiseerde bevoorrading, waar iemand met een fles me vliegensvlug bediende, omdat er niemand anders stond. Ik moest dus even mijn leuke groep laten rijden, maar na een 20-tal seconden kon ik mijn weg al vervolgen. Toen ik terug de weg opdraaide, kwam er een even mooie groep aangereden, die zelfs een nog strakker tempo had. Daar sloot ik bij aan en op een mum van tijd hadden we het gat weer dichtgereden. Geen tijd verloren dus en een perfecte pitsstop. Hoewel ik ook niet naïef ben, begon er toch zoiets in me te groeien dat dacht: "zou het misschien gaan lukken dit jaar?" (dicht in de buurt van kwalificatie eindigen). Uiteraard wist ik wat nog allemaal moest komen, maar voelde ik me wel vrij comfortabel in de groep waarin ik zat en merkte ik dat ik energie kon sparen op veel glooiende stukken, waar ik de vorige jaren in kleinere groepen meestal aan de bak moest. Ook zag ik dat er opvallend veel groene nummers in mijn groep zaten, waardoor ik wist dat ik bij de snellere groepen uit mijn categorie zat. Het plan werd dus, om daar zo lang mogelijk in te overleven en bij te blijven zitten.



















Het "slippery bottle" syndroom


En toen was er "Jason Molina", een klim die de naam klim eigenlijk niet waardig is, en waarop de groep een stevig tempo maakte, terwijl mijn hartslag ook langzaam zakte. Net op het moment waarop ik dacht: "dit gaat lekker", gebeurde het. Ik had een endurance gel ingenomen, om voor de twee volgende uren al wat energie te tanken, en moest toch even wat water tanken om de gel door te spoelen. Helaas liet mijn motoriek me in de steek bij het terugsteken van die bidon. Het doffe geluid van een bidon die het asfalt raakt heeft nog nooit zo irritant geklonken. Al bij al was ik tevreden dat het niet gevolgd werd door het gekletter van fietsers die de grond raakten. Ik hoorde iemand achter me een ironische "ai" uitspreken. Een rampzalig moment, omdat dat uiteraard mijn volledige planning in de war stuurde. Geen water betekende overleven op een halve bidon met vloeibare koolhydraten, op z'n minst tot de volgende georganiseerde bevoorrading op 80 km. Na het nodige gevloek moest ik op zoek naar een "plan B". Op de iets pittigere klim richting Zittich zag ik dan mensen staan van allerhande teams, en wou ik beroep doen op iemands inlevingsvermogen door de situatie duidelijk te maken, dat ik mijn bidon verloren was. Helaas werkt het zo niet in de wereld van de Granfondo-wedstrijden, of tenminste toch niet op dat moment. Ik kon op weinig sympathie rekenen en was dus op mijn inmiddels 1/4e bidonnetje aangewezen, om de volgende bevoorrading te halen. Halverwege de klim besliste ik om gewoon mijn eigen tempo te zoeken, wat meer op economie te gaan rijden en de Beaufort klim met een gematigd tempo af te werken, zodat ik opnieuw kon bijtanken. Daarna zou ik wel een groep of groepje "zoeken". Helaas kostte die beslissing de nodige krachten en duurde die stop net iets langer. Ik merkte echter in na de afdaling vanuit Zittich, dat ik weer dichterbij kwam. Helaas niet dicht genoeg, waardoor ik op het glooiende stuk tussen de afdaling en het begin van de klim naar Beaufort in "niemandsland" zat. De ene na de andere motard kwam voorbij en toen de gele Mavic-wagen passeerde knipoogde ik eens vriendelijk, maar ze waren toch niet geneigd om me mee te nemen naar de groep. Wanneer ik achterom keek, was er een grote leegte. Na enkele honderden meters op de klim richting Beaufort, zag ik de staart van de groep die ik had laten rijden. Die werd wat uitgedund, waardoor ik een 10-tal gelosten kon oprapen. Na de verplichte tankbeurt aan de tweede post besliste ik om zo snel mogelijk weer te vertrekken. Na een minuutje kon ik mijn weg weer verderzetten, samen met enkelen van de gelosten. Zo vormden we een groepje van 5-6 personen, waarin ik even moest bekomen van alle gebeurtenissen en vooral ook terug mijn tempo vinden. Na een tijdje lukte dit en ontwikkelden we op zich wel een redelijk tempo. Toch merkte ik dat bij enkele personen het vet van de soep was en dat merkte ik op de Renkebierg en de Rue Neuve, waar het vooral een kwestie was van enkelingen die zich omhoog probeerden te heisen.

Na de Rue Neuve kwam ik op een punt, waarop ik klaar was om de handdoek te werpen en eigenlijk al beslist had, gewoon nog wat van het uitzicht te genieten. Toen kwam de "redding". Ik werd opgeslorpt door een redelijk groot pakket van LR nummers (dan weet je het wel) en een mix van allerlei kleurtjes. In principe kan je dat de veredelde "bus" van het qualifier-deelnemersveld noemen. Toch had die groep een degelijk tempo, wat me in staat stelde om wat te recupereren en vooral ook mentaal weer een duwtje in de rug te krijgen.

Helaas was dat feest ook van korte duur, want op de Schiltzberg werd de groep in stukken uit elkaar gereden en zat ik daarna in een groepje van 15, waarvan we ook nog eens een 5-tal mensen afzetten aan de volgende bevoorrading. Met de restanten van dat groepje daalden we dan terug af richting Moezel, het moment waarop ik toch altijd even van het vergezicht geniet en meestal beslis, dat het wel mooi geweest is. Aangezien er toch niet veel meer in zat dan mijn eigen tijd verbeteren, besliste ik om ook niet te veel meer door te duwen op de "klim van ellende" (de klim richting Ellange met de vreselijk lange uitloper, waar de wind ook niet echt in het voordeel stond deze keer).

Hierdoor kwam ik dan min of meer "solo" binnen. Het laatste stukje is op één of andere manier het leukste. Tussen de weilanden terug richting Mondorf rijden met een paar stukken die lichtjes dalend zijn, vind ik toch iets speciaals hebben. Het typische tafereel van de matig beschonken dorpsgek die keihard "aallllllllllllleeeeeeeeeeeeeezzzz" riep net vóór de laatste rechte lijn mocht ook niet ontbreken. Nog even snel het applaus van de aanwezigen in ontvangst genomen, net als de finisher medaille, en het zat er alweer op. Op naar volgend jaar en een volgende poging dan maar...


De conclusie


Wanneer mensen me nu feliciteren met mijn Schleck Granfondo en me vragen hoe het was, of dat ik tevreden was, kan ik moeilijk dolenthousiast uit mijn dak gaan, maar aan de andere kant heerst er ook geen gevoel van zware ontgoocheling. Toen ik in 2018 voor de eerste keer deelnam wou ik inclusief stops onder 5u blijven. Dat lukte helemaal niet. In 2019 stond ik zeker en vast scherper dan nu, maar reed ik lek langs de Moezel in het peloton, waardoor ik 8 minuten verloor en vooral de aansluiting met de snellere groepen. Daarna reed ik nog eens lek op een klim, waardoor het kalf helemaal verdronken was. Het jaar 2020 smeet heel mijn fysieke en mentale toestand ondersteboven, waardoor ik moest terugknokken in 2021. Dat resulteerde dan in een september-editie in net iets minder leuke omstandigheden (Covid regels en mistig, koud weer bij de start) dan die van afgelopen weekend, met een lichaam dat net weer in staat was om inspanningen van langere duur aan te kunnen. Ik weet nog hoe ik toen op de terugreis naar België nog steeds moest hoesten na die inspanning en dat ik toch een weekje niet meer echt op de fiets kon gaan zitten. Dat gevoel is helemaal anders nu. Ondanks het feit dat het laatste stuk van Ellange meer op een zondagswandeling leek, en in die laatste 10 km het beste er ook van af was bij mij, voelde ik me een half uurtje na de finish terug goed en heb ik niet het gevoel dat deze Granfondo mijn lichaam grandioos toegetakeld heeft. De 30 Strava-PR's zijn daar ook een bevestiging van. Het doet ook deugd om te zien dat ik 4 jaar na mijn eerste deelname snellere klimtijden rijd dan tijdens de eerste keer. Het is duidelijk dat die gestructureerde zelfcoaching zijn vruchten heeft afgeworpen. Ook stemt het me gematigd positief dat ik me in Luxemburg op een dag wel eens kan kwalificeren voor het WK granfondo, de droom die iedere granfondorijder ergens wel heeft. Dus kortom. Het was een leerrijke editie, in prachtig weer, met een groot maar vooral ook sterk deelnemersveld. Het was één van mijn betere dagen op de koersfiets en hopelijk een voorbode van nog meer mooie Granfondo's. Zonder het bidonincident had er misschien en waarschijnlijk meer ingezeten, maar hoeveel dat kan geweest zijn, is moeilijk te zeggen. Ik ben ook niet de persoon die zich te veel vastpint op "als, dan" verhalen, maar heb ondertussen al het volgende sportieve doel op de planning staan. De zomer komt eraan en op professioneel vlak staan er ook een aantal dingen gepland, zodat ik niet veel tijd heb om stil te staan bij deze Granfondo. Uiteindelijk heeft dat ook weinig zin, want de wedstrijd is gereden. Ik wens in ieder geval iedereen die zich gekwalificeerd heeft voor het WK in Italië het allerbeste en een wondermooie ervaring toe. Misschien dat ik deze zomer nog een tweede poging waag, maar aangezien er niet meteen iets in de buurt is, vrees ik er toch voor. Tot op de fiets ergens in het belgenland!



19 views0 comments
bottom of page